LiefdeRijk
Vervolg

Als moeder ging ik die week tot het geplande gesprek door alle menselijke emoties heen: angst, boosheid, woede, verdriet en in gedachten ging ik steeds opnieuw in gesprek met die jongens. Tussen die heftige emoties door zocht ik mijn rust op in gebed en vroeg de Heer om mijn zoon te beschermen tot het gesprek en mij vooral de woorden te geven, Zijn woorden. Ik voelde wel dat dit gesprek de enige kans zou zijn om de angel eruit te halen. Met aangifte doen en straf (vergelding) zou die angel er nooit uit gaan en hun haat zou blijven smeulen. Dit inzicht gaf Hij mij.

De dag voor het gesprek gaf de Heer mij een beeld van 5 witte rozen en de woorden erbij. Ik begreep Zijn bedoeling en het voelde goed. Ik kocht 5 witte rozen en nam ze mee naar het gesprek. Het liep echter erg stroef, de  jongens vertoonden geen spoortje spijt, de moeder van de dader deed een paar intimiderende uitspaken naar mijn zoon, in de sfeer van ‘eigen schuld’ en ‘oog om oog, tand om tand’. Mijn ex-man had zijn emoties niet onder controle en viel uit. Kortom, het ging bepaald niet de goede kant op.

Godzijdank kreeg ik als laatste het woord van de voorzitter. Ik voelde mij kalm, maar draaide er ook niet omheen. Ik sprak de jongens ernstig toe, dat een gemikte trap tegen iemands slaap kan leiden tot een stille tocht. Ook dat ik helemaal niet geloof in ‘oog om oog, tand om tand’, maar in het inzicht dat haat alleen maar oproept tot meer haat en dat niemand hier ooit beter van is geworden. Ik vertelde ze ook, dat de vrienden van mijn zoon van plan waren, om deze jongens apart op te zoeken en een pak rammel te geven, maar dat ik hen dat ten strengste ontraden had.

Er werd stil geluisterd en ik riep op tot loslaten, de haat loslaten. Ik gaf aan, dat ik dit wilde bekrachtigen met een witte roos als symbool van vrede. Ik stond op en gaf iedere jongen persoonlijk een witte roos met Zijn woorden ‘vrede zij met jou’. Ik zag wel, dat de jongens hier ongemakkelijk onder werden. Ze waren ineens niet zo stoer en onverschillig meer. Ik ging zitten en het bleef nog een poosje stil. Ineens hoorde ik de moeder van de dader zeggen tegen haar zoon ‘kom op, ga die jongen een hand geven’ en het schijnbaar onmogelijke gebeurde: de dader stond op, liep naar mijn zoon en reikte hem de hand. Mijn zoon vergaf hem terstond en schudde ook hem de hand. Een week later zaten ze zelfs op hyves met elkaar te chatten. Mijn opluchting was groot en ik was onze Hemelse Vader diep dankbaar en ook de voorzitter heel dankbaar voor zijn bemiddeling.

Voor mijzelf wist ik, dat ik dit nooit zonder de hulp van Jezus en Zijn inspiratie tot stand had kunnen brengen. Ik voelde mij aan de ene kant zo machteloos, maar aan de andere kant gesterkt door het vertrouwen dat Hij het werk in mij zou gaan doen. Geen goedkeuring naar die jongens, maar ook geen vergelding. Eerst de kans geven om zich te beteren. Zou dat misschien je vijand liefhebben zijn?

Verteld door Stans Welling